m. (-wolven), Anarhichas lupus, een aan de slijmvissen verwante vissoort, behorend tot de onderorde zeewolfachtigen, die in de gematigde en koudere kustzeeën van de noordelijke Atlantische Oceaan voorkomt, inclusief nabij Groenland en Ijsland, en van de Golf van Biskaje tot de Noordkaap, maar schaars voor de Ned.-Belg. kust.
(e) De zeewolf wordt tot 120 cm lang. Hij heeft een stompe kop met grote bek, vooraan voorzien van grote conische tanden, achterin van maalkiezen; in de huid zijn kleine schubben verspreid. Hij is bruingroen, met bruinig netwerk of dwarsbanden. Deze bodemvis verblijft op diepten van 20-200 m en leeft van hardschalige dieren. Als consumptievis is hij van belang in Noord-Europa.