, v. (-en), verzekering tegen zeeschade.
(e) Een zeeverzekering is een verzekeringsovereenkomst betreffende bepaalde zaken, krachtens welke de verzekeraar aan de verzekeringnemer, tegen betaling van een premie, het verschaffen van een prestatie belooft in geval een risico van de scheepvaart zich voordoet.
In Nederland is de zeeverzekering geregeld in titel 9, 2e Boek WvK. Zij heeft in het bijzonder tot onderwerp het casco en de kiel van het schip, het tuig en de takelage, in het algemeen alles wat het schip tot het in zee brengen toe gekost heeft, de lading, verwachte winst en de te verdienen vrachtpenningen. Bij een verzekering op het schip, zonder verdere aanduiding, wordt daaronder verstaan het casco en de kiel, het tuig, de takelage en het oorlogstuig. Bij verzekering op een schip is de verzekeraar niet aansprakelijk voor schade ontstaan door willekeurige verandering van koers. Zeeverzekering heeft tevens ten doel de assurantie van aansprakelijkheden die de exploitant van een schip loopt, b.v. bij aanvaring en verontreiniging door olie.
In België is de zeeverzekering geregeld door de bijzonder wet van 21.8.1879, titel vi, Boek n WvK, artt. 191—250, waarvan de bepalingen uitgebreid werden tot de binnenvaart bij de wet van 10.2.1908; maar in de mate waarin door deze wet daarvan niet afgeweken wordt, gelden eveneens de algemene bepalingen van de wet op de verzekeringen van 11.6.1874. Zeeverzekering omvat in het algemeen alle zaken of waarden waarvan de prijsbepaling in geld kan geschieden en die aan het risico van de scheepvaart onderworpen zijn, onverminderd de bepalingen betreffende de levensverzekeringen.