Italiaans componist en muziektheoreticus, * 22.3.1517 Chioggia, ✝14.2.1590 Venetië. In 1539 werd Zarlino tot priester gewijd.
In 1541 ging hij bij A. Willaert in Venetië studeren. Sinds 1565 was hij kapelmeester van de San Marco aldaar. Als componist stond hij bij zijn tijdgenoten in hoog aanzien. Van zijn vele composities (voornamelijk kerkmuziek) is echter weinig bewaard gebleven. Zarlino was vooral van betekenis als muziektheoreticus.
Tot zijn belangrijkste werken behoort Istitutioni harmoniche (1558) dat verscheidene malen werd herdrukt. Hierin behandelt hij o.a. het ➝ contrapunt. Composities: Quinque vocum moduli (1549), Modulationes sex vocum (1566), 3 Lectiones promortuis (1563), vierstemmige mis (z.j.; in handschrift); madrigalen en motetten. Werken: Dimostrationi harmoniche (1571—78), Sopplimento rnusicale (1588). Uitgave: Tutte l’opere del G. Zarlino da Chioggia (4 dln. 1788—89).Litt. R.W. Winepahl, Zarlino (1959); R. Flury, G. Zarlino als Komponist (1962); K. Jeppesen, Kontrapunkt (herdr. 1965).
