v./m. (-hozen), een windhoos die zichtbaar is doordat zand wordt opgenomen en rondgeslingerd.
(e) Zandhozen kunnen zowel cyclonaal als anticyclonaal draaien. Zij hebben een doorsnede van enkele meters en reiken tot een hoogte van 30—100 m. Zij verplaatsen zich meestal langzaam en grillig. Zandhozen kunnen ontstaan bij rustig weer, wanneer de grond sterk verwarmd wordt door de zon, waardoor in de onderste luchtlagen een sterk opwaarts temperatuurverval ontstaat.