I. v./m. (zalven),
1. een smeersel met vetachtige consistentie, al of niet bedoeld als geneesmiddel; (zegsw.) er is geen — aan te strijken, er is niets aan te doen; een zalfje op de wond, troostmiddel;
2. welriekend smeersel bij godsdienstige plechtigheden;
II. m., iemand die zalvend spreekt.