m. (mv.), politiek-godsdienstige sekte van de sjiieten, aanhangers van Zaid ibn Ali, afstammeling van Ali (neef en schoonzoon van Mohammed), die in 740 de dood vond toen hij in Koefa als pretendent optrad.
(e) Afstammelingen van Zaid ibn Ali hebben sedert de 10e eeuw herhaaldelijk kleine, onafhankelijke dynastieën gesticht in Perzië. De belangrijkste was echter die ca. 900 in Jemen gesticht werd en daar met veel wisselvalligheden tot de val van de monarchie (1962) bestond. De zaïdieten bezitten een omvangrijke en oude theologisch-juridisch-staatkundige litteratuur.
LITT. C. van Arendonk, De opkomst van het zaïdietische imamaat in Yemen (1919).