Engelse stad, grootste stad in de county North Yorkshire, 103800 inw. Van de wallen, die de oude stad aan de landzijden omgaven, bestaan nog zes poorten (14e eeuw en ouder).
De binnenstad bevat talrijke middeleeuwse gebouwen. De anglicaanse kathedraal of minster (Saint Peter’s), de grootste middeleeuwse kerk in Engeland, vertoont vroege en latere gotiek. Verder zijn er nog twaalf gotische kerken, sommige met oudere onderdelen, alle bekend om de geschilderde glazen. Het slot in het zuiden heeft een toren uit de 13e eeuw. Laatgotisch zijn Guildhall, de Merchant’s Hall (14e eeuw) en de ruïnes van de Saint Mary-abdij (13e eeuw en ouder). In het westen buiten de oude city ligt de Museum Gardens met het Yorkshire Museum, met in de nabijheid overblijfselen van de Romeinse versterking, o.a. het onderste deel van een toren (MultangularTower).
Industrie: spoorwegwerkplaatsen, chocoladefabriek, instrumenten, meubelen, chemicaliën. Er is een universiteit. GESCHIEDENIS. York (Romeins: Eburacum) was van 79—427 hoofdstad van de Romeinse prov. Brittannia, vervolgens hoofdstad van het koninkrijk Northumbria. In 1068 door Willem de Veroveraar verwoest. Onder de Plantagenets won het weer aan betekenis.