een →Bantoevolk uit Centraal-Oostafrika (Malawi, Tanzania, Mozambique). De Yao zijn landbouwers (maïs, sorghum), met daarnaast eigen veeteelt en visserij.
Vroeger waren ze slavenhalers, die slaven uit Centraal-Afrika haalden en verkochten aan de oostkust. Door het contact met de Arabieren daar zijn de meeste Yao moslim. De sociale organisatie is echter matrilineair gebleven, en het vestigingspatroon matrilokaal. De dorpsgemeenschappen vormen een hiërarchie van hoofdschappen (lineage-hiërarchie). Er is geen centrale politieke organisatie. Hun aantal bedraagt ca. 1 mln. LITT. J.C.Mitchell, The Yao village (1956).