[Tibetaans: vader-moeder], v./m. (-s), in de boeddhistische kunst van India, Nepal en Tibet de voorstelling van een mannelijke godheid die zijn vrouwelijke partner omhelst.
(e) De gangbare opvatting is dat de houding van de yab-yum de mystieke vereniging van de actieve, mannelijke kracht (upaya) met de vrouwelijke wijsheid (prajna) tot uitdrukking brengt. Deze vereniging is noodzakelijk om uiteindelijk de geestelijke verlichting te kunnen bereiken. De opvatting dat de lichamelijke vereniging een symbool is voor de mystieke vereniging, ontwikkelde zich uit het Indische tantrisme. Ook in de kunst van het hindoeïsme wordt deze idee tot uitdrukking gebracht.