o. (-lenen), dimethylbenzeen, C6H4(CH3)2.
(e) Van xyleen worden drie isomeren onderscheiden: ortho-, meta-, en paraxyleen. Het zijn kleurloze giftige vloeistoffen met kookpunten van respectievelijk 144,4 °C, 139,0 °C en 138,3 °C. Zij komen o.a. voor in steenkoolteer en worden daaruit gewonnen. De grootste hoeveelheid xyleen wordt echter verkregen bij het kraken en reformeren van lichte aardoliefracties.
Door oxidatie van xyleen ontstaat een benzeendicarbonzuur, C6H4(COOH)2; uit paraxyleen ontstaat zo tereftaalzuur (→ftaalzuur). Door inwerking van sterk salpeterzuur op xylenen ontstaan nitroxylenen, C6H3(CH3)2N02, waaruit door reductie aminoxylenen of xylidinen ontstaan, die toepassing vinden bij de veredeling van kleurstoffen, kunstharsen en weekmakers.
Het technische xyleen bestaat uit 10—25 % orthoxyleen, ca. 60 % metaxyleen en 10—25 % paraxyleen. Het dient vooral als oplosmiddel, veelal in plaats van het giftiger benzeen, voor: vetten, teer, hars, lakken, drukinkt, lijm. Een belangrijke toepassing is het gebruik als component van benzine ter verhoging van het octaangetal. Grote hoeveelheden xyleen dienen als grondstof in de petrochemische industrie, waartoe een voorafgaande scheiding van de isomeren nodig is.