(wroette, heeft gewroet),
1. woelend, zoekend graven in de grond of in andere losse stof: de kinderen wroeten graag in het zand; in iets wroeten, onfris overhoop halen;
2. tobben en wroeten om aan de kost te komen, ploeteren;
3. door graven doen ontstaan: een gat in de grond wroeten.