v./m. (-en),
1. (plantkunde) Reseda luteola, plantesoort uit de familie Resedaceae;
2. (dierkunde) (ook: milaan), Milvus, vogelgeslacht uit de familie sperwerachtigen;
3. (textielververij) plantaardige kleurstof, gewonnen uit 1.
DIERKUNDE
Het geslacht Milvus telt twee soorten, nl. de rode (M. milvus) en zwarte wouw (M. migrans). Beide soorten worden gekenmerkt door een gevorkte staart. De rode wouw broedt in Midden- en Zuid-Europa, Klein-Azië en Noord-Afrika (met inbegrip van de Canarische en Kaapverdische Eilanden). In Nederland en België een toevallige, resp. zeer zeldzame broedvogel. De
zwarte wouw heeft een veel groter verspreidingsgebied: Midden en Zuid-Eurazië, Afrika, Nieuw-Guinea en Australië.
In Nederland en België een doortrekker in klein tot zeer klein aantal, m.n. in het voorjaar. LITT. W.Makatsch, Der schwarze Milan (1972).
TEXTIELVERVERIJ
Het hoofdbestanddeel van de gele kleurstof wouw is luteoline. Zij is een beitskleurstof die voor zijde werd gebruikt en in mindere mate voor wol; verder voor leder.
Wouw is een van de oudste Europese verfstoffen die reeds door de Galliërs werd gebruikt. In de middeleeuwen werd de struik veel geteeld in Engeland, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk. In later tijd werd de wouw verdrongen door geïmporteerde kleurstoffen.