Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Woordsoort

betekenis & definitie

v./m. (-en), de categorieën waarin de traditionele, op de Griekse oudheid teruggaande, spraakkunst de woorden van een taal verdeelde.

De indeling in woordsoorten betrof aanvankelijk slechts het Grieks, later werd zij ook toegepast op het Latijn. Door het prestige van de klassieke talen, die tot voorbeeld dienden voor alle andere, werd vervolgens aangenomen dat het hier een indeling betrof die voor alle talen geldig was. De indeling gaat terug op Aristoteles. Aanvankelijk werden slechts drie woordsoorten onderscheiden (onomata, namen, remata, gezegden, syndesmoi, verbindingswoorden), maar geleidelijk werd dit aantal groter. Reeds in de 2e eeuw n. C. vindt men bij Apollonios Dyskolos, die op de latere Latijnse grammatici grote invloed heeft uitgeoefend, een indeling in acht woordsoorten. Pas veel later (18e eeuw) heeft zich dit aantal uitgebreid tot tien:

1. zelfstandige naamwoorden of substantiva;
2. bijvoeglijke naamwoorden of adjectiva (die lang met de zelfstandige naamwoorden tot één klasse van de nomina verbonden waren);
3. voornaamwoorden of pronomina;
4. telwoorden of numeralia;
5. lidwoorden of articula;
6. werkwoorden of verba;
7. bijwoorden of adverbia;
8. voorzetsels of praepositiones;
9. voegwoorden of conjunctiones;
10. tussenwerpselen of interjectiones.

Deze indeling is niet onaangevochten gebleven. Hoewel de termen nog overal in de schoolspraakkunsten en ook wel door bepaalde moderne taalkundigen worden gehanteerd, is de gedachte aan een indeling van de woordenschat voor alle talen in tien woordsoorten ernstig in twijfel getrokken, sedert het inzicht gerijpt is dat iedere taal ook in morfologisch en syntactisch opzicht een eigen systematiek vertoont. Daarmee is niet gezegd, dat de klassieke woordsoorten-indeling iedere universele waarde moet worden ontzegd. Het is waarschijnlijk dat de onderscheiding tussen verba en substantiva in iedere taal te maken valt; dit geldt waarschijnlijk ook voor pronomina en numeralia, maar niet voor die tussen adjectiva en adverbia. Ook lidwoorden zijn zeker geen overal voorkomende woordsoort. Interjecties daarentegen zullen waarschijnlijk blijken een universele categorie te vormen.

Litt. V. Bröndal, Les parties du discours (1948); Wordclasses (in: Lingua 17, 1966).

< >