m. (-s),
1. ijzeren haak doorgaans voorzien van een dwarsstaafje op het midden eertijds dienend voor het vangen of afschrikken van wolven;
2. een, naar het heet, Oudgermaans magisch teken, dat de Ned. Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) als strijdteken had aangenomen.
De wolfsangel kreeg in Middenen West-Europa ook een symbolische functie en betekenis. Een wolfsangel, geslagen in een boom op iemands erf betekende een aankondiging voor een te verwachten aanslag, later voor een veemgericht.
In de heraldiek fungeert een wolfsangel als wapenembleem, doorgaans van zwart op zilver, in Friese gebieden van rood op zilver, als teken dat de oorspronkelijke wapenvoerder een rechtsprekende functie vervulde, of als een weergave van het huismerk.