Duits musicoloog en componist, * 23.5.1906 Zürich. Wolff studeerde muziekwetenschappen, filosofie en kunstgeschiedenis te Halle en Berlijn.
In 1932 promoveerde hij op het proefschrift Die venetianische Oper in der 2.Hälfte des 17. Jahrhunderts. Eine historisch-soziologische Untersuchung. Sinds 1947 doceerde hij aan de universiteit te Leipzig, waar hij in 1960 hoogleraar werd. Sinds 1956 maakte hij tevens schilderijen, die op verscheidene tentoonstellingen te Leipzig en Düsseldorf te zien waren. Wolff bezorgde de uitgaven van composities van o.a.
J.J. Fux en G.P. Telemann. Hij schreef bovendien toneelstukken. Composities: opera’s: Der kleine und der grosse Klaus, Das kalte Herz, Der Tod des Orpheus, Ich lass mich scheiden (allez.j.); Esther (z.j.; oratorium), piano-, orkest-, kamermuziek, liederen. Werken: Die Musik der alten Niederländer (1956), Die Händel-Oper auf der modernen Opernbühne (1957), Mendelssohn und Händel (1959), Der Manierismus in der barocken und romantischen Oper (1966), Die Oper (3 din. 1971—72), Originale Gesangsimprovisation des 16. bis 18. Jahrhundert (1972).
