Oostenrijks componist, * 13.3.1860 Windischgrätz (Stiermarken), ✝ 22.2.1903 Wenen. Wolf studeerde van 1875—77 piano en harmonie aan het Weens conservatorium.
R. Wagner moedigde hem aan te componeren. Van 1884—87 was hij muziekrecensent van het Wiener Salonblatt. Na 1887 wijdde hij zich aan het componeren. In 1897 werd hij zenuwziek. Wolf schreef voornamelijk liederen die door zijn wat extatische karakter en zijn nogal wrange gevoel voor humor worden gekenmerkt.
Hij wist door te dringen tot de essentie van het gedicht, dat door hem werd getransformeerd tot muziek. Kenmerkend is zijn heftige chromatiek. Composities: bijna 300 liederen verdeeld over een aantal grote cyclussen op teksten van E. Mörike (1888), J. von Eichendorf (1888), J.W. von Goethe (1889), Spanisches Liederbuch (1890), Italienisches Liederbuch (2 dln; 1890—96); Italienische Serenade (1894; strijkkwartet), Der Corregidor (1895; opera), koorwerken.
LITT. F. Walker, H.
Wolf (1968); E.Werba, H. Wolf (1971); H. Pleasents (red.), The music criticism of H. Wolf (1980).