Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Woelmuizen

betekenis & definitie

v./m. (mv.), (ook: woelratten), Microtinae, een onderfamilie van knaagdieren, behorend tot de familie Cricetidae (onderorde Myomorpha), dus geen muizen

in engere zin, ca. 100 soorten omvattend, verspreid over Europa, Azië en Noord-Amerika.

Woelmuizen zijn plomper gebouwd dan de gewone muizen (familie Muridae), met stompere snuit, kleinere ogen en oren, en korte staart; het zijn uitstekende gravers. De rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus) is 8—12 cm lang met een staart van 4—7 cm; de bovenzijde is donker rosbruin met grijs op de flanken; de staart is tweekleurig. Deze soort bewoont een groot deel van Westen Midden-Europa; komt niet voor in Ijsland, Ierland, Noord-Scandinavië en Zuid-Europa. Komt soms in huizen; algemeen op hogere grond. De rosse woelmuis maakt een kogelvormig nest van plantaardig materiaal. De woelrat (Arvicola terrestris) is de grootste inheemse soort (lengte tot 20 cm, staart 10 cm), en komt verspreid over een groot deel van West-, Noorden Oost-Europa voor, veel langs waterkanten, waar hij in de oevers diepe holen graaft.

In Noord-Brabant en Limburg komt (zeldzaam) voor de ondergrondse woelmuis (Pitymys subterraneus), gekenmerkt door zeer kleine oorschelpen en een donker-grauwbruine kleur (lengte tot 10 cm, staart tot 4 cm). Dit dier bewoont delen van West-, Middenen Oost-Europa; vertoont zich zelden boven de grond, graaft diepe gangen met nesten en voorraadkamers en leeft sociaal. De veldmuis (Microtus arvalis) kan zeer schadelijk zijn. Plagen komen ook voor bij de verwante, iets meer behaarde aardmuis (M. agrestis). Het verspreidingsgebied valt gedeeltelijk samen met dat van de veldmuis, maar de aardmuis bewoont ook Scandinavië en grote delen van de Britse eilanden. Vele soorten woelmuizen kunnen herkend worden aan de vorm van de kiezen.

Zo heeft de noordse woelmuis of rattekop (M. ratticeps) een zeer karakteristieke eerste kies in de onderkaak. Het verspreidingsgebied van deze soort is niet continu en omvat Nederland (vnl. ten noorden van de grote rivieren), delen van Scandinavië, van Duitsland, Polen en delen van Oost-Europa. Dit dier bewoont bij voorkeur nat terrein zoals rietlanden en moerassen. Goede zwemmer; lengte tot 15 cm, staart tot 6 cm. De sneeuwmuis (M. nivalis) is beperkt tot het hooggebergte van Europa (Pyreneeën, Alpen enz.); in Zuid-Frankrijk ook lager op zonnige hellingen. De muskusrat is uit Amerika afkomstig. Verder behoren nog de lemmingen tot deze groep.

< >