Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wit-rusland

betekenis & definitie

(Bjelaroeskaja), socialistische sovjetrepubliek in de USSR, in het westen, 207 600 km2, 9,4 mln. inw. Hoofdstad: Minsk.

FYSISCHE GESTELDHEID

De Witrussische Rug (een eindmorene oplopend tot 346 m) van Brest naar Smolensk sluit het morenelandschap af, dat behoort tot het stroomgebied van de Westelijke Dvina. De zuidelijke vlakte, die o.a. via de Berezina en de Pripjet op de Dnjepr afwatert, is deels moerassig (Pripjet-moerassen). Van de bodem bestaat 70 % uit podsol, daarnaast komen moerasgronden, grondmorenen en lössbodems voor. Het klimaat is gematigd continentaal; de neerslag bedraagt ca. 600 mm/jaar en valt m.n. in het zomerhalfjaar.BEVOLKING. Van de bevolking bestaat ca. 81 % uit Witrussen, 10,4 % uit Oekraïners en 1,6 % uit joden. De belangrijkste steden zijn Minsk, Gomel, Vitebsk, Mogiljev, Bobroeisk, Grodno en Brest.

Het hoger onderwijs is over 31 plaatsen verspreid, verder zijn er 133 technische scholen en de Academie van Wetenschap omvat 32 onderwijsinstituten.

ECONOMIE

Landbouw is de voornaamste bestaansbron. In 1915 was 4,5 mln. ha in cultuur gebracht, in 1976 was dat 6,2 mln.

In het noorden van Wit-Rusland is vooral verbouw van vlas en veevoeder, in het midden aardappelen en in het zuiden hennep. Het noorden en zuiden hebben runderen, het midden heeft vooral varkens. Verder zijn er vele schapen en geiten. Het aantal kolchozen neemt af ten gunste van de staatsboerderijen. Van de 2,4 mln. ha ontgonnen moerasland is 788 100 ha voor de akkerbouw. Verder wordt nog 840 000 ha land gedraineerd of geïrrigeerd.

In de Tweede Wereldoorlog is de industrie grotendeels verloren gegaan. Binnen de industrie heeft vooral de produktie van landbouwmachines, machineonderdelen en vrachtwagens voorrang, verder houtprodukten, voedings-en genotmiddelen, chemicaliën, textiel en leder. De in Grodno gevestigde suikerfabriek levert 22 100 t per jaar. De belangrijkste bodemschat is turf, waarvan jaarlijks 18 mln. t gewonnen wordt, ten behoeve van de energievoorziening. Nieuwe krachtcentrales zijn gebouwd in Baranovitsji, Grodno, Molodetsjno en Lida. De spoorwegen hebben een lengte van 5470 km. Van de 71 100 km weglengte is 35 600 km verhard.

LITTERATUUR

In de 10e eeuw ontstonden de eerste geschriften in het Kerkslavisch met enkele Witrussische eigenaardigheden. Van bellettristische litteratuur in het Witrussisch is pas sprake aan het eind van de 16e eeuw, onder invloed van de Poolse jezuïetenscholen. De voortbrengselen waren nog sporadisch en de kunstwaarde was miniem. Hierbij werden het Latijnse alfabet en de Poolse orthografie gebruikt. Van belang was de Witrussische bijbelvertaling van F.

Skorina, die in 1517 verscheen. Na het begin van de 19e eeuw verschenen er meer schrijvers, tot in 1863 na de Poolse opstand het drukken van Poolse boeken verboden werd, welk verbod ook het Witrussisch trof. Geschriften werden sindsdien gehectografeerd of verschenen in Oostenrijk. Pas na de gebeurtenissen van 1905 mocht te Vilnjoes het tijdschrift Nasja Niva (Onze akker) uitkomen. Na 1912 verschenen de meeste Witrussische publikaties in de Russische spelling. In de litteratuur vindt men m.n. het leven van het land: de Duitse bezetting (1915) en de Oktoberrevolutie (1917).

Poëzie heeft de overhand boven proza. Een van de belangrijkste figuren is de dichter en dramaticus I. Loetsevitsj (pseud. Janka Koepala, * 1882, ✝ 1942); verder de dichters K. Mitskevitsj (pseud. Jakoeb Kolas, * 1882, ✝ 1956) en M.Bagdanovitsj (* 1891, ✝ 1917).

Het thema van de koelakken wordt o.a. behandeld door Zmitrok Bjadoelja-Samoeil Plaunik (* 1886, ✝ 1941). Oorlogsboeken schreven o.a. Alatsej Koelakonski (* 1913) en Michas Lynkon (* 1899). V. Bykon (* 1924) stelt zich scherp op tegen het oorlogsgebeuren.

GESCHIEDENIS

De betekenis van Wit-Rusland dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. Voor die tijd werd het westen van Wit-Rusland, inclusief Minsk en omgeving, tot Litva (Litouwen) gerekend. De oorsprong van de naam Wit-Rusland wordt gezocht in de blonde inslag van de bevolking en het feit dat dit gebied in de 13e eeuw van de Mongoolse overheersing gevrijwaard is gebleven ( Gouden Horde). De Witrussen stammen af van drie Oostslavische stammen, de Dregovitsjen, de Krivitsji en de Radzimitsji. Hun vormgebied maakte deel uit van de eerste Russische staat Kiev Roesj.

Na de ondergang van dat rijk ging Wit-Rusland op in Litouwen, dat in de 16e eeuw aan Polen ondergeschikt geraakte. Ten gevolge van de Poolse delingen (1772,1793, 1795) kwam Wit-Rusland bij het Russische Keizerrijk. In de eerste helft van de 19e eeuw bestond de bevolking voor 90 % uit boeren, waarvan tweederde als lijfeigenen toebehoorden aan overwegend Poolse landheren. Na de afschaffing van de lijfeigenschap (1861) werd de verhouding tussen de Polen en de Witrussische bevolking slechter. In 1918 werd Wit-Rusland een sovjetrepubliek, het westen ervan werd in 1921 Pools, terwijl het oosten in 1923 als SSR in de USSR werd opgenomen. In 1939 kwam ook het westen bij de SSR, die in 1941 door de Duitse bezetters bij het commissariaat ‘Ostland’ werd ondergebracht. In 1945 werd de inmiddels bevrijde SSR lid van de VN.

< >