Ned. dichter, * 7.7.1914 Nijmegen, ✝ 26.8.1980 Groningen. Wit studeerde theologie in Utrecht en Parijs en was van 1948—58 Waals predikant te Nijmegen.
Zijn poëzie is vaak religieus getint en experimenteel van vorm. Hij werkte mee aan de nieuwe psalmberijming (1968), droeg 51 liederen en vertalingen bij aan het Liedboek voor de kerken (1973), schreef ook toneel en hoorspelen, en samen met G. van der Graft bijbelse musicals. Werken: poëzie: Bottende knoppen (1954), Rites de passage (1950), In den metalen stier (1954), Revalidatie (1962), Ned. gedachten en andere gedichten (1965), Ministeriale (1966).