Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wit (gaspard de)

betekenis & definitie

Belg. tapijtwever en kunstschilder, * 26.5.1892 Mechelen, ✝ 8.6.1971 Antwerpen. De Wit kwam al vroeg in de leer bij zijn vader, de tapijtwever Theo de Wit.

Aan de academies van Mechelen (1904—11) en Antwerpen (1911—14) werd hij tevens tot kunstschilder opgeleid. In 1926 nam hij de leiding over van de door zijn vader in 1889 te Mechelen gestichte tapijtweverij. Zijn tapijten maakte hij naar kartons van o.a. J.van Vlasselaer en (vooral sinds 1965) naar eigen ontwerpen. Zijn kleurengamma is zeer rijk geschakeerd. Hij nam deel aan vele binnenen buitenlandse (wereld)tentoonstellingen en werkte in opdracht van o.a. gemeentelijke en provinciale autoriteiten in België.

Bekend werden de tapijten die hij maakte voor het hoofdkwartier van de NAvo te Brussel (1964) en het VN-gebouw te New York (1965). Werken: Vlaanderen (1952; karton J. van Vlasselaer; Raad van State, Brussel), De Schelde (1958; karton J. van Vlasselaer; Imalsogebouw, Antwerpen), De ontmoeting (1965; karton G. de Wit; Universiteit, Leuven), Het atoomtijdperk (1966; karton O. Landuyt; Wereldtentoonstelling Montreal).

< >