o., krediet, aan een debiteur toegestaan gedurende de looptijd van een op hem betrokken wissel.
Wisselkrediet is een vorm van leverancierskrediet. Men onderscheidt: discontokrediet, d.i. het krediet dat door een bank wordt verleend wanneer zij van haar cliënten wissels in disconto neemt en daarmede krediet verleent tot aan de vervaldag van de wissels; promessekrediet, wanneer de bank bij een krediet behalve de normale zekerheid tevens door de kredietnemer getekende promessen ontvangt. Men spreekt ook wel van een rembourskrediet en acceptkrediet; in eigenlijke zin is hierbij slechts sprake van het accepteren van de wissels door de importeur of door banken (bankaccept) tegen overgave van de documenten en niet van kredietverlening; krediet wordt verleend door degene die de wissel daarna in disconto neemt. Dit is een vorm van documentair krediet, d.w.z. krediet waarvan slechts gebruik gemaakt kan worden na overgave van de documenten die op de goederenleverantie betrekking hebben en de goederen dus vertegenwoordigen. Het aandeel van het wisselkrediet in de totale kredietverlening is in Nederland verminderd door de concurrentie van het rekening-courantkrediet, waarbij men kan profiteren van de dikwijls afwisselende debet-en creditstand. Bovendien kan een debiteur veelal een korting krijgen bij onmiddellijke betaling of wanneer zijn liquiditeitspositie het vóór de vervaldag van de schuld toelaat, waarbij hij dan niet gebonden is aan de vervaldag van een op hem getrokken wissel. Het rembourskrediet wordt nog wel eens gebezigd voor het financieren van internationale handelstransacties.
In België had het wisselkrediet vroeger een grotere betekenis dan thans, en is geleidelijk verdrongen door het kaskrediet. Zo bestond in 1967 nog 63,3 % van de door banken verleende kredieten aan bedrijven en particulieren uit disconto-en acceptkrediet, in 1976 nog slechts 44,8 %.