het premiebedrag dat bij levensverzekeringen moet worden gereserveerd voor de toekomstige uitkeringen. De naam is mede ontleend aan de gebruikte rekentechniek: de levensverzekeringswiskunde.
De wiskundige reserve wordt bepaald door de contante waarde van de toekomstige verplichtingen te verminderen met de contante waarde van de nog te ontvangen premies. Bij deze berekening zijn van belang de rentevoet en de veronderstelde levensduur van de verzekerde. De te verwachten levensduur wordt ontleend aan de zgn. sterftetafels, statistieken van de gemiddelde levensduur voor verschillende groepen van bevolking. Aangezien de keuze van de sterftetafel en van het rentepercentage op de uitkomst van de berekening grote invloed hebben, wordt in publikaties van de wiskundige reserve steeds meegedeeld welke gegevens zijn gebruikt. Voorts wordt meestal vermeld of de brutopremie dan wel de nettopremie, dit is de brutopremie onder aftrek van de opslag voor onkosten, in aanmerking is genomen.
