Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wipmolen

betekenis & definitie

m. (-s), windmolen waarvan de draaibare kast met wieken rust op een zware houten koker in een piramidevormig onderstel.

De wipmolen komt in hoofdvorm overeen met de standerdmolen, waarbij dan de standerd vervangen is door een zware houten koker, centraal in de molen opgesteld. Erdoorheen loopt de as, de koningsspil, met aan beide einden een wiel. Het bovenwiel in de kap wordt aangedreven door het wiekenkruis. Het onderwiel drijft een wiel op de zgn. wateras aan waarop het scheprad (wateropvoerwerktuig) is gemonteerd.

In de grotere typen bevindt zich in het piramidevormige onderhuis naast het onderwiel en de wateras een bescheiden woonruimte voor het molenaarsgezin. De wipmolens zijn (1980) nagenoeg alle als poldermolen uitgevoerd. Vroegere typen waren wel als industriemolen ingericht, m.n. koren-of oliemolen.

< >