o. (-en), scherm als beschutting tegen de wind of tegen luchtstromingen; (bosbouw) strookvormige beplanting bedoeld om de windsnelheid erachter te verminderen, waardoor andere planten onder gunstiger condities kunnen groeien. Windschermen worden wel bij de bebossing van grote open terreinen gebruikt, maar vinden vooral toepassing in de fruitteelt.
De boomsoorten die men hiervoor gebruikt, moeten zich goed met hun wortels kunnen verankeren en zelf goed tegen harde wind bestand zijn (populier, abeel, els, iep, sitkaspar).