Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wilde (oscar fingal oflahertie wills)

betekenis & definitie

Iers Engelstalig schrijver, * 16.10.1854 Dublin, ✝ 30.11.1900 Parijs. Wilde studeerde klassieke talen te Dublin en te Oxford, waar hij zijn l’art pour l’art-opvatting propageerde.

Hij onderging de invloed van W. Pater en van de Franse symbolisten. In 1879 vestigde hij zich te Londen, waar hij door zijn spraak, kleding en houding opviel als dandy. In 1882 maakte hij een reis door de VS. Een proces (1895) tegen de vader van zijn vriend, lord Alfred Douglas, die hem van seksuele perversiteiten had beticht, had voor hem een strafproces en twee jaar tuchthuis tot gevolg. Toen hij in 1897 uit de gevangenis van Reading werd ontslagen, was hij zowel maatschappelijk als financieel geruïneerd, mede doordat al zijn werk uit de handel was genomen.

Ondersteund door vrienden leefde hij onder de schuilnaam Sebastian Melmoth in Frankrijk. Kort voor zijn dood ging hij over tot het rooms-katholicisme.Wildes litteraire kwaliteiten komen het best tot hun recht in zijn geestige, satirische society-komedies. De dialogen inspireerden G.B. Shaw tot het perfectioneren van diens stukken. Wildes proza verrast door de originele inhoud. In zijn enige roman ontwikkelde hij het narcissusmotief.

Werken: toneel: Vera, or the nihilists (1880), The duchess of Padua (1883), Salomé (1893), Lady Windermere’s fan (1893), A woman of no importance (1894), An ideal husband (1895), The importance of being earnest (1895); poëzie: Ravenna (1878), The ballad of Reading gaol (1898); korte verhalen: The Canterville ghost (1887), Lord Arthur Savile's crime (1891), The sphinx without a secret (1894); roman: The picture of Dorian Gray (1891); De profundis (1905; verweerschrift in briefvorm); sprookjes: The house of pomegranates (1891); essays; gedichten in proza. Uitgaven: Collected works, door R.B.Ross (14 dln. 1907—09); The letters of O.Wilde, door R. Hart-Davis (1962); The works of O. Wilde (1963).

Litt. H. Pearson, The life of O. Wilde (1954); L. Broad, The truth about O. Wilde (1954); S.

Morley, O. Wilde (1976); E.H. Mikhail, O. Wilde (1978); K. Beckson (red.), O. Wilde (1979).

< >