Felis silvestris, enige wilde vertegenwoordiger van de familie katachtigen in Europa, gekenmerkt door een dikke, stomp eindigende staart en een gestreepte pels van het Cyperse type (blauw-grijs met zwarte streping). Het dier bewoont een groot gebied in Europa (o.a. nog in bosrijke streken in Schotland en de Alpen, vroeger ook in Nederland en België) en Azië, en is nauw verwant met de Nubische wilde kat (F. lybica) van Afrika en Azië; de huiskat stamt waarschijnlijk van laatstgenoemde af.
Europese wilde katten zijn vrij groot: lichaamslengte 47—68 cm, staart 26—37 cm. Eenmaal per jaar (lente) worden 3—6 jongen geboren na een draagtijd van ruim 9 weken. Als muizenjager is de wilde kat zeer nuttig; daarnaast wordt allerlei andere prooien, meestal kleine zoogdieren en vogels, gevangen (alleen of in paren). Het dier is een uitstekend klimmer en bewoont voornamelijk bossen. katachtigen.Litt. T. Haltenorth. Die Wildkatze (1957).