v.,
1. het weven;
2. (-en), werkplaats, fabriek waar geweven wordt; textielfabriek.
De weverij (in Nederland en België) ontstond in de 19e eeuw toen het thuis uitgevoerde handweven, als gevolg van de technische ontwikkeling, vervangen werd door het mechanisch weven en de ‘fabriqueur’ de getouwen bijeenbracht vanwege de hoge kosten en de toenemende behoefte aan centrale leiding. Ook de weverijvoorbereiding ontwikkelde zich tot een aparte technologie, die in dezelfde of een aangrenzende ruimte werd ondergebracht. De moderne weverijen zijn sterk gericht op economisch rendement en hoge produktiviteit, waarbij ook goede verlichting, functionele kleuren van interieur en machines, airconditioning met automatische stofverwijdering, lawaaibestrijding, mechanische transportmiddelen, elektronische machinebewaking en automatische signalering naar een bedrijfscomputer een rol spelen.