Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Westerlinck (albert)

betekenis & definitie

eigenlijk: José Aerts, Vlaams letterkundige, * 17.2.1914 Geel. Westerlinck was theoloog en van 1954—78 hoogleraar litteratuurwetenschap te Leuven en van 1945—69 redactiesecretaris van het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort.

Na de publikatie van een drietal dichtbundels ging Westerlinck zich meer en meer toeleggen op de litteraire kritiek en litteraire studie. Werken: poëzie: Bovenzinnelijk verdriet (1938), Met zachte stem (1939), Luister naar die stem (1942), Aards en hemels (1943); studies: Het lied van Tantalus (1943; over het oeuvre van A. Demedts), Het schoone geheim der poëzie (1946), De psychologische figuur van K.v.d. Woestijne (1952), De innerlijke Timmermans (1957), A. Rodenbach (1958), Wandelen al peinzend (1960), Alleen en van geen mens gestoord (essays 1964), Gesprekken met Walschap (1969—70), Mens en grens (1972), Musica humana (1973), De innerlijke wereld van Guido Gezelle (1977).

< >