Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wespen

betekenis & definitie

m. (mv.), (ook: papierwespen), Vespinae, een onderfamilie van insekten, behorend tot de familie plooiwespen (Vespidae), met sterk getailleerd lichaam en in het bezit van een angel.

Wespen zijn bijna alle zwart en geel gekleurd, soms deels roodbruin. Van graafwespen en bladwespen zijn zij te onderscheiden doordat de vleugels in rust overlangs geplooid zijn (‘plooiwespen’). Wespen leven alléén (solitaire wespen) of in staten (sociale wespen). Solitaire wespen maken meestal een meercellig nest in gangen, die zij in de grond graven, of in holten; ook bouwen zij wel vrije nesten van leem of zand. De larven worden met insekten gevoed. In een staat van sociale wespen, die niet langer dan driekwart jaar bestaat, vindt men slechts één koningin, de enige vruchtbare vrouwelijke wesp, de stichtster van die staat.

De staat bevat verder een aantal, soms duizenden, werksters (onvruchtbare wijfjes). In het najaar worden uit de poppen mannetjes en vruchtbare wijfjes geboren. Deze verlaten het nest en paren, waarna de mannetjes sterven. De bevruchte wijfjes (koninginnen) verstoppen zich, overwinteren in verdoofde toestand en ontwaken in het voorjaar. Dan bouwt ieder wijfje een nest met een raat van enkele cellen en legt in elke cel een bevrucht ei; daarna gaat zij voort met het bouwen en eieren leggen en met het voeden van de larven. Een maand na de aanleg van het nest komen de eerste poppen uit, alle werksters; deze nemen het werk van de koningin over en de laatste houdt zich verder uitsluitend bezig met het leggen van eieren.

Rondom de raten wordt een omhulsel gemaakt. Het materiaal van de nesten bestaat uit gekauwd hout of uitgeplozen bastvezels. In deze staten kunnen ook wespengasten voorkomen. De meest gewone wespesoort in de Benelux is de Duitse wesp, Vespa germanica; de gewone wesp, V. vulgaris, moeilijk van de eerste te onderscheiden, is minder algemeen. De zeer grote hoornaar of paardewesp (V. crabro) bouwt het nest in holle bomen; de steek van dit dier is gevaarlijk.

De middelste wesp (Dolichovespula media) wordt gekenmerkt door een kortere kop dan de andere wespen. Deze soort bouwt haar nest meestal vrijhangend in bomen. De vliegopening zit aan de onderzijde en kan ter bescherming tegen indringers buisvormig verlengd zijn. De nesten bevatten meestal 120—150 individuen. Vrij algemeen in de Benelux.

De rode wesp (Paravespula rufa) kan het slachtoffer worden van de op haar lijkende Oostenrijkse wesp (Vespula austriaca). Het wijfje van de laatste dringt het nest binnen als er al arbeidsters zijn, doodt de koningin en neemt haar plaats in. De larven van de Oostenrijkse wesp worden daarna verzorgd door de arbeidsters van de rode wesp.

< >