Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Welgeboren

betekenis & definitie

bn.,

1. (hist.) schildboortig, vrij van schot;
2. (thans) predikaat van een adellijk heer (meestal met hoogverbonden).

De welgeborenen waren in het graafschap Holland edellieden; zij stonden tegenover de onedelen, de huislieden. Zij waren in tegenstelling tot de huislieden vrij van het betalen vanschot aan de landsheer. Bij de heervaart dienden zij individueel, de huislieden ambachtsgewijs, het ambacht moest een bepaald aantal gewapende huislieden leveren. Deze huislieden dienden op kosten van het ambacht, de welgeborenen op kosten van de landsheer. Voorts vormden de welgeborenen het gerecht der hoge vierscharen. In de 17e en 18e eeuw, toen bij de samenstelling van de hoge vierscharen in Holland niet meer uitsluitend op welgeboren afkomst gelet werd, is welgeboren een ambtstitel geworden voor alle, ook voor de niet-edele, leden van de baljuwschapsgerechten.

< >