Frans filosofe, * 3.2.1909 Parijs, ✝ 24.8.1943 Ashford (bij Londen); van joodse afkomst. Weil studeerde filosofie te Parijs en was enkele jaren lerares.
Uit solidariteit ging zij in 1934 als arbeidster bij de Renaultfabrieken werken, en sloot zich in 1936 aan bij de in de Spaanse Burgeroorlog vechtende internationale brigade. Tijdens de Tweede Wereldoorlog week zij uit naar Engeland, waar zij stierf in een sanatorium. Haar denken vertoont overeenkomst met dat van Pascal. Weils werken vertonen een groeiende mystiek, die uiteindelijk geïnspireerd was door het oude Griekse stoïcisme en het boeddhisme. Werken (alle postuum): La pesanteur etlagrdce (1947), L’Enracinement {1949), Attente de Dieu (1950), La connaissance surnaturelle (1950), Lettre d un religieux (1951), Intuitions préchrétiennes (1951), La condition ouvrière (1951), La source grecque (1953), Oppression et liberté (1955), Pour la Science (1964), Venise sauvée (1965, toneel), Écrits de Londres (1967), Lettre de P. Valéry (1968).
LITT.
H. Berger, De gedachtenwereld van S.Weil (1958); W. Burford, S. Weil: Venise sauvée (1966); E. Piccard, S. Weil (2e dr. 1970); M. Vetö, La métaphysique religieuse de S. Weil (1971).