(spoelde weg, heeft en is weggespoeld) ,
1. op de stroom meevoeren: de rivier heeft een stuk van de oever weggespoeld;
2. door spoelen verwijderen: zijn eten, brood (enz.) -, doorslikken door er (veel) bij te drinken; (fig.) zijn zorgen wegspoelen, door alcohol te gebruiken; door het water meegevoerd worden: grote stukken land spoelden weg.