(deed weg, heeft weggedaan),
1. niet langer behouden of bewaren: die papieren doe ik weg;
2. zich ontdoen van: ik moet mijn paarden wegdoen, kan ze niet langer houden; boeken wegdoen, verkopen, weggeven;
3. wegsluiten, opbergen; wegbrengen; uit de hand leggen: doe dat mes weg.