Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wee

betekenis & definitie

I. tw.,

1. uitroep van smart, droefheid of ontsteltenis: ach en roepen; mij, ons (onzer)! welk ongeluk treft mij (ons)!;
2. als bedreiging: wee je gebeente als;

II. zn. o., v. en m. (-ën),

1. ongeluk, ramp;
2. smart, pijn: het doet me wee, het doet mij zeer; vandaar: doodshemd;
3. m.n. geboorte-, persweeën, (soms pijnlijke) samentrekking van de spieren in de baarmoederwand bij de geboorte: de weeën zijn al begonnen;

III. bn., flauw om het hart, akelig: wee worden, zijn; je wordt wee van dat gezeur; onpasselijk makend: een weeë lucht.

< >