bw. en bn. (-er, -st), in strijd (zijnd) met het recht, onrechtmatig.
In het Ned. strafrecht is wederrechtelijk een van de vier voorwaarden voor strafbaarheid; de andere zijn:
1. dat er sprake moet zijn van een menselijke gedraging, die
2. past in een strafbepaling en die
3. aan schuld te wijten is. Soms staat het woord wederrechtelijk in de strafbepaling en betekent dan niet veel meer dan: strijdig met het recht van een ander. Dat verklaart, dat in processen-verbaal waarin de verklaring van een verdachte van diefstal is opgenomen, steevast de mededeling voorkomt dat niemand die verdachte verlof of toestemming had gegeven het goed weg te nemen. Maar gewoonlijk staat wederrechtelijk niet in de strafbepaling: het wordt daar voorondersteld, of anders gezegd: als wordt verricht wat in de strafbepaling is verboden, dan wordt aangenomen dat het wederrechtelijk is. Als iemand een ander opzettelijk van het leven berooft, dan is dat wederrechtelijk (behalve bij b.v. overmacht of noodweer) zonder dat het betreffende strafwetsartikel die term bevat.