v./m. (-en), vacuümpomp, waarbij de onderdruk wordt verkregen met behulp van een waterstraal, die snel door een nauwe opening stroomt.
De waterstraalpomp in laboratoriumuitvoering (afb.) is bij 1 op de waterleiding aangesloten. Bij 2 is een vernauwing waardoor het water met grote snelheid turbulent uitstroomt. De vacuümruimte is aangesloten bij
3. Het gas wordt door de turbulentie in de waterstroom opgenomen en bij 5 naar de buitenlucht afgevoerd. Bij 4 vormt zich een waterscherm dat voorkomt dat de buitenlucht in de ruimte 6 met lage druk doordringt. Uitvoering in glas, kunststof of metaal. Einddruk: ca. 15 mbar; pompsnelheid: tot ca. 10 l/s. ejecteur.
