v./m. (-proeven), (hist.) godsoordeel om te bepalen of iemand schuldig of onschuldig was. Bij de waterproef, waaraan m.n. van hekserij beschuldigde vrouwen werden onderworpen, gooide men het slachtoffer geboeid in het water.
Bleef het drijven dan was het schuldig; zonk het, onschuldig.