v./m. (-en), poort in een omwalling als doorgang voor een gracht.
Vaak was een waterpoort aan weerszijden voorzien van torens. Met een valhek, ketting of een ander middel kon men de doorvaart belemmeren. Gewoonlijk maakte een waterpoort deel uit van een vestingcomplex. Fraaie voorbeelden van waterpoorten zijn nog te vinden in o.m. Amersfoort, Sneek, Zutphen, Gent en Kortrijk.