o.,
1. (-glazen) glas waaruit water gedronken wordt;
2. geconcentreerde oplossing van kaliumof natriumsilicaat.
Waterglas kan worden opgevat als een colloidale dispersie van kiezelzuur in water, gestabiliseerd door natrium of kalium. De samenstelling komt meestal niet overeen met een bepaalde chemische binding, omdat waterglas een mengsel is van natriumof kaliumoxide en siliciumoxide. De handelssoorten worden onderscheiden naar hun volumieke massa (uitgedrukt in graden Baumé, °Bé), hetgeen correspondeert met een bepaalde gewichtsverhouding van de oxiden. Zo heeft waterglas 41 °Bé een volumieke massa van 1398/m3 en bevat het 9 % Na20 en 28,7 % Si02. Waterglas wordt gebruikt voor het reinigen van metalen, als bestanddeel van wasmiddelen, als plakmiddel van golfkarton, voor het niet-ontvlambaar maken van hout en textiel en het waterdicht maken van muren.