Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wassenbergh

betekenis & definitie

Everwinus, Fries filoloog, *25.9.1742 Lekkum, ✝3.12.1826 Franeker. Wassenbergh werd in 1767 hoogleraar Grieks te Deventer en in 1771 te Franeker, waar hij ook Nederlands en Fries doceerde.

Zijn eerste Friese studie handelt over Friese eigennamen (1774), later herdrukt in zijn Taalkundige bijdragen tot den Frieschen tongval (2 dln. 1802—06). Deze bevatten ook een Ned. bewerking van zijn Latijnse verhandeling over Gijsbert Japiks (1793). Wassenbergh heeft grote invloed gehad op de herleving van de studie van het Fries en de opkomst van de Friese litteratuur in het begin van de 19e eeuw.

LITT. E.G.A. Galama, E. Wassenbergh en de Friese lexicografie (1965).

< >