m. (-maten), automatische wasmachine.
In de wasautomaat wordt het gehele wasproces automatisch afgewikkeld. De wasautomaat is aangesloten op de waterleiding (via een afsluiter met terugslagklep tegen het onverhoopt in de leiding stromen van waswater) en de rioolaansluiting. Nadat het wasgoed en het wasmiddel ingebracht zijn, wordt de machine gestart. Het hele proces: water toevoeren, (elektrisch) verwarmen, voorweken of voorwassen, opnieuw water toevoeren en sop maken, wassen, enige keren spoelen, soms ook centrifugeren en/of drogen, verloopt zonder toezicht. Daarbij wordt het wasgoed in de roestvaststalen, geperforeerde trommel met heen-en-weer gaande bewegingen door het sop of spoelwater gedraaid. Het wasgoed kan in dezelfde trommel worden gecentrifugeerd.
In dezelfde trommel drogen is niet ideaal, omdat voor het drogen tweemaal zoveel ruimte vereist is als voor het wassen. Eén trommelvulling wasgoed (3—5 kg) zou dan in twee porties gedroogd moeten worden. Daarbij komt dat het drogen in een afzonderlijke droger maar ongeveer de helft aan elektriciteit vergt. Wasautomaten zijn vaak voorzien van verschillende programma’s, b.v. voor verschillende soorten wasgoed, voor kleinere hoeveelheden die minder sop en water vereisen of voor het wassen bij lagere temperatuur.