Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Walrus

betekenis & definitie

m. (-sen), Odobenus rosmarus, (enige) geslacht uit de familie walrussen (Odobenidae, orde zeeroofdieren).

De walrus bewoont de noordpoolzeeën van Siberië tot Groenland, maar dwaalt soms af naar veel zuidelijker streken (zelden tot in de Noordzee). Walrussen kunnen een lengte van meer dan 4 m (gewicht meer dan 1250 kg) bereiken. Zij hebben vier zwempoten; oorschelpen ontbreken. De hoektanden van de bovenkaak zijn tot lange stoottanden ontwikkeld, die tot 1 m lang kunnen worden. Met behulp van deze stoottanden woelen zij in de zeebodem om schelpdieren te bemachtigen. Met deze tanden, die ook als wapens gebruikt worden, hijsen zij zich vanuit het water op het ijs.

Walrussen worden gejaagd om de huid, het vet (traan) en het (minderwaardige) ivoor. De walrus is een kuddedier; soms komen zij in zeer grote aantallen bijeen. De aantallen lopen terug; bescherming blijkt niet altijd effectief.

LITT. A.Pedersen, Das Walross (1962).

< >