Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Walcheren

betekenis & definitie

Ned. vm. eiland in het westen van de prov. Zeeland, door Noordsloe en Quarlespolders verbonden met Zuid-Beveland en door de Veersegatdam met Noord-Beveland, 241,17 km2 (inch water), ca. 107 000 inw.

Walcheren bestaat uit een oude kern, vrijwel geheel overeenkomend met de polder Walcheren en enkele na 1200 gewonnen poldergedeelten bij Vrouwenpolder (in het noorden), Nieuwen Sint-Joosland (in het oosten) en Arnemuiden. Langs de noordwesten zuidwestzijde wordt Walcheren beschermd door duinen, elders door dijken (Westkapelse Zeedijk), terwijl de hele duinzoom door palenhoofden wordt beschermd. De polder Walcheren (waarin nog een aantal vliedbergen) heeft zeeklei op (jong) veen, waarin ten gevolge van doorbraken veenloze stroken (geulruggen) voorkomen, gelegen ter plaatse van de oude getijgeulen, die door mindere inklinking thans boven het oorspronkelijke land (de veenhoudende kommen) uitsteken (inversielandschap). De dorpen en de voornaamste wegen liggen op de geulruggen, die al ca. 800 bewoond waren. In de 10e eeuw is de eigenlijke winterbedijking van Walcheren tot stand gekomen. In historische tijden vertoonde de kust van het zuiden naar het noordoosten (van Rammekens tot Domburg) voortdurend afslag.

De polders in het oosten zijn vooral in de 17e eeuw bedijkt. De Oranjeen de Suzannepolder zijn herbedijkingen van in historische tijden ten oosten van Arnemuiden verloren gegaan gebied. Walcheren was tot 1871, toen de Sloedam tot stand kwam, een eiland. Het grootste deel van het landbouwareaal was oorspronkelijk grasland.

Bij de herverkaveling van het eiland, die volgde op de inundatie van 1944—45 werden delen van het areaal geschikt gemaakt voor akkerbouw. Langs het Kanaal door Walcheren is industrie. Als derde bron van bestaan is het toerisme van betekenis, waarbij vooral de westen noordwestkuststrook en de schilderachtige steden Middelburg en Veere een belangrijke rol spelen.

GESCHIEDENIS

Walcheren (Walacra of Walacria), reeds in 836 genoemd, was belangrijk voor de Romeinen als station op de route naar Engeland, zoals blijkt uit een tempel voor Nehalennia te Domburg. Van de 4e—8e eeuw was bewoning door herhaalde overstromingen onmogelijk. Walcheren had te lijden onder de Noormannenaanvallen, ondanks het verdedigingsstelsel gevormd door de burgen Middelburg, Domburg en Souburg. Ca. 1200 bestond Walcheren uit vier afzonderlijke delen (wateringen) , die door aanslibbing en indijking tot de polder Walcheren werden. In de middeleeuwen was Walcheren een twistappel tussen Holland en Vlaanderen.

Floris V noemde zich al graaf van Holland en Zeeland. In 1323 werd Zeeland bewester Schelde (de huidige Oosterschelde, dus Walcheren, Noord-en Zuid-Beveland) door Vlaanderen aan Holland afgestaan. Van de 14e—18e eeuw waren Middelburg (met een stapelrecht voor geheel Walcheren), Arnemuiden, Vlissingen en Veere bloeiende steden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Walcheren door de Duitsers tot één groot fort gemaakt. Ten behoeve van de geallieerde bevoorrading van Antwerpen werden in 1944 door bombardementen de dijken vernield waardoor het eiland overstroomde. In 1946 was het weer drooggevallen. Van de stormramp van 1953 had Walcheren betrekkelijk weinig te lijden.

Litt. L.W. de Bree, Walcheren onder vreemde heersers (1945); R.W. Thompson, The 85 days (1957); M.P. de Bruin, De kust van Walcheren (1963); H.A. van Lith, De bevrijding van Walcheren (1970).

< >