Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wageningen

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Gelderland, 32,31 km2 (diluviale zandgronden, rivierklei, veengrond), 28 980 inw., 21 % r.k., 36 % n.h., 7,5 % geref., 9 % overige, 26,5 % g. kerkg.

Wageningen, dat een verzorgende functie voor het omliggende platteland vervult, heeft zich na de oprichting van de Landbouwhogeschool (1918, voordien Landbouwschool) snel ontwikkeld. Thans zijn er, behalve de Landbouwhogeschool ook vele landbouwproefstations en TNO-instituten. Voorts zetelen in Wageningen de Stichting voor Bodemkartering en het Ned. Scheepsbouwkundig Proefstation. Van internationale betekenis zijn het International Agriculture Centre en het Internationaal Instituut voor Landaanwinning en Cultuurtechniek (ten behoeve van hulp aan minder ontwikkelde gebieden). Wageningen heeft een aantal belangrijke industrieën:o.a. meubelen sigarenfabrieken, drukkerijen en metaalbedrijven.

De gemeente heeft een met de Rijn verbonden haven. Er is 450 ha natuurgebied.

GESCHIEDENIS

Wageningen kreeg in 1263 stadsrechten, werd daarna vesting en was als grensplaats enkele keren het middelpunt van de strijd tussen Utrecht en Gelderland. Van de oude vestingwerken is de gracht nog grotendeels bewaard. In het toenmalige hotel De Wereld werd op 5.5.1945 de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland getekend.

Litt. J.M. Fuchs en G. Fiege, Wageningen 700 jaar stad (1963); G. Goossen, Gesch. van Wageningen (2e dr. 1977).

< >