v./m. (-s, -en),
1. luchtig, plat, bladerig gebak van bloem, melk, eieren enz. zoals dat in een wafelijzer gebakken wordt: Hollandse wafel; veelal bestaand uit twee bladen met een vulling ertussen: Parijse wafel; ijswafel, slagroomwafel, stroopwafels;
2. figuur, patroon lijkend op wafels;
3. zie waffel.