bn., verkorte aanduiding van: vrij van waardeoordelen: waardevrije wetenschap.
De waardevrijheid van een wetenschap is de objectiviteit waarmee een onderzoeker behoort te werken. Hij mag de resultaten van zijn onderzoek niet laten beïnvloeden door zijn morele voorkeuren. Over dit begrip is wel een verwarde discussie gevoerd, omdat men onvoldoende onderscheidde tussen:
1. de fase vóór het wetenschappelijk onderzoek, waarin dus bepaald wordt welk onderzoek er zal worden verricht;
2. het feitelijke wetenschappelijke onderzoek;
3. het toepassen van de resultaten van het onderzoek. Het spreekt vanzelf dat 1 en 3 altijd een ethische keus vooronderstellen, alsmede maatschappelijke geëngageerdheid. Bij de meeste wetenschappen is dit bij 2 niet het geval: het nemen van ethische beslissingen is daar bij het redeneren niet nodig. Iets wordt niet waar omdat het ethisch beter is. De kwestie wordt echter gecompliceerd doordat de onderzoeker nooit uit het oog mag verliezen wat men eventueel met zijn resultaten kan doen (de atoombom, waterstofbom, manipulatie van genetisch materiaal). M.a.w. men oefent de onder 2 aangeduide activiteiten nooit los van 1 en 3 uit. Voorts zijn er wetenschappen die wél vanuit ethische vooronderstellingen redeneren, b.v. de ethiek zelf, bepaalde onderdelen van de geschiedwetenschap (nl. daar waar de historicus ethisch evalueert). wetenschappelijk onderzoek.
LITT. L. Nauta, Argumenten voor een kritische ethiek (1971); J.R. Zuidema, Toetsing en kritiek (1976); J. Scheffler, Science and subjectivity (1976); J.P.M. Geurts, Feit en theorie (1978); K.R. Popper, Objective knowledge (1979).