v./m. (w’s; w’tje),
1. als teken: drieëntwintigste letter, als klank: achttiende medeklinker van het alfabet;
2. in een alfabetische rangschikking (kaartsysteem, boek e.d.) al de namen, woorden of lemmata die met een w beginnen; bij uitbreiding die namen, woorden of lemmata met de bijbehorende gegevens, teksten, systeemkaarten enz.
Van oorsprong was de w een dubbele v, in de 8e eeuw n.C. uitgevonden om de (labiodentale of bilabiale) ‘w’ van de Germanen weer te geven. Vormen. De dubbele v werd als uu geschreven, of, met gebruikmaking van de spitse vorm, als vu of vv (1). Reeds in de 11e eeuw werd uit de laatste combinatie het nieuwe letterteken w gevormd, met talrijke varianten (2); maar het besef dat het hier een ‘dubbele u’ betreft, bleef tot in de 19e eeuw levend; zie b.v. vormen als die van de 17e-eeuwse Nederlandse cursief (3).