m., arbeid van vrouwen.
Vrouwenarbeid is in Nederland wettelijk geregeld bij de Arbeidswet van 1919, die beschermende voorschriften bevat ter voorkoming van een te grote krachtsinspanning van de werkende vrouw, alsmede ter bevordering van veiligheid en hygiëne. Sinds 1.8.1976 geldt een ontslagverbod voor vrouwen bij huwelijk, zwangerschap en bevalling. Sinds 1.2.1979 geldt de plicht tot gelijke behandeling van vrouwen en mannen in geval van beëindiging van de dienstbetrekking.
In België is de vrouwenarbeid geregeld bij het KB van 24.10.1967, dat bepalingen bevat betreffende o.a. het verbod om bepaalde arbeid te verrichten, de nachtarbeid, de moederschapsbescherming en de gelijkheid van beloning.
Ondanks de bepalingen van het Verdrag van Rome (waarbij de EG werd opgericht) bestaan er binnen de EG nog steeds aanzienlijke verschillen in beloning tussen mannen en vrouwen. Dat is o.a. te wijten aan een gemiddeld lagere opleiding van vrouwen, een lagere beloning van ‘traditioneel vrouwelijke’ beroepen, het gemiddeld kortere dienstverband van vrouwen en een lagere betaling van vrouwen vergeleken met mannelijke collega’s die hetzelfde werk doen. Het aantal vrouwen als percentage van de beroepsbevolking loopt binnen de EG sterk uiteen. Blijkens een onderzoek uit 1970 varieerde het van 47 % in Frankrijk tot 26,3 % in Nederland.