Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vossius, gerardus joannes

betekenis & definitie

Ned. geleerde, *1577 Heidelberg, ✝17.3.1649 Amsterdam. Vossius werd in 1622 hoogleraar retorica en geschiedenis te Leiden, en in 1631 hoogleraar geschiedenis te Amsterdam.

Hij schreef tal van verhandelingen op theologisch, historisch, letterkundig en taalkundig gebied, en werd in heel Europa bekend. Een benoeming tot hoogleraar te Cambridge wees hij af, waarop hij werd benoemd tot kanunnik te Canterbury. Vooral zijn classicistische theorieën over de dichtkunst hadden grote invloed, mede door zijn talrijke contacten met vooraanstaande geleerden en dichters; o.a. Vondel bewonderde hem zeer. Werken: Institutiones oratoriae (1605), Ara historica (1623), Grammatica latina (1626), Aristarchus, sive de arte grammatica libri VII (1635), De theologia gentili (1641), Poeticarum institutionum libri III (1647). Uitgave: Opera (6 dln. 1701).

LITT. C.S.M. Rademaker, G.J.Vossius (1967).

< >