(sprak voor, heeft voorgesproken),
1. als voorbeeld spreken: kinderen iets en laten nazeggen;
2. ten gunste van iemand spreken, hem verdedigen: hij spreekt zijn broeder voor.
Gepubliceerd op 31-01-2022
betekenis & definitie
(sprak voor, heeft voorgesproken),
1. als voorbeeld spreken: kinderen iets en laten nazeggen;
2. ten gunste van iemand spreken, hem verdedigen: hij spreekt zijn broeder voor.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: